Hulp aan werklozen laat nog te wensen over
DEN HAAG - De hulp aan werklozen om een baan te bemachtigen, laat volgens de Inspectie Werk en Inkomen (IWI) nog steeds te wensen over.
Zo krijgen veel mensen met een WW- of bijstandsuitkering vaak dezelfde hulp aangeboden, hoewel hun problemen verschillen. Ook neemt de hulp na een halfjaar werkloosheid af.
Kritisch
Dat blijkt uit gepubliceerde rapporten van de inspectiedienst van het ministerie van Sociale Zaken. In voorgaande jaren was het IWI ook al kritisch over de manier waarop het uitkeringsinstituut UWV, het Centrum voor Werk en Inkomen (CWI) en gemeenten werklozen aan de slag proberen te krijgen.
Problemen
De problemen hebben deels te maken met een gebrekkige overdracht van gegevens tussen de verschillende instanties.
Om deze problemen op te lossen, is het kabinet momenteel al bezig met het vormen van zogeheten Locaties Werk en Inkomen (LWI's), waarbinnen UWV, CWI en gemeenten moeten samenwerken.
Werklozen die niet de hulp krijgen die ze nodig hebben, lopen volgens het IWI het gevaar dat ze langer dan nodig of zelfs blijvend van een uitkering afhankelijk zijn.
Bijna alle werkzoekenden met een WW- of bijstandsuitkering krijgen in het begin enige vorm van ondersteuning bij het vinden van een baan, maar na zes maanden neemt de hulp af.
Begeleiding
Ongeveer een kwart van de WW'ers en de helft van de bijstandsgerechtigden krijgen na een half jaar geen begeleiding meer.
Vaak gaat het juist om mensen die moeilijk aan de slag komen, doordat ze wegens een gebrek aan werkervaring en/of scholing een grote afstand tot de arbeidsmarkt hebben.
Ook ouderen en mensen die niet om hulp vragen, krijgen minder vaak de ondersteuning die ze nodig hebben.